Vervolgonderwijs

Ongeveer halverwege het schooljaar zal in overleg met de ouder(s)/verzorger(s) van de leerlingen van groep 8 een keuze gemaakt worden voor het vervolgonderwijs. Om tot een goede schoolkeuze te kunnen komen, wordt in de maand november het eindonderzoek afgenomen. In de maand januari vindt met de ouder(s)/verzorger(s) een gesprek plaats naar aanleiding van het eindonderzoek. In principe doen alle kinderen, die in het schooljaar twaalf worden en vanaf groep 3 zes jaar onderwijs hebben gekregen, mee met het eindonderzoek. Alleen als zowel school als ouder(s)/verzorger(s) denken dat het beter is voor het kind om een jaar langer of korter op het SBO te blijven, kan van deze regel worden afgeweken.

 

Het eindonderzoek bestaat uit een aantal testen op de volgende onderdelen:

  • Didactisch deel; rekenen en wiskunde, begrijpend lezen, technisch lezen en spelling
  • Psychologisch deel; een intelligentieonderzoek
  • Sociaal-emotioneel deel

De uitkomsten en adviezen vanuit deze testen worden verwerkt in een onderwijskundig rapport. Dit alles wordt besproken op een vergadering van de Commissie van Begeleiding (CvB). Hierbij is ook een groepsleerkracht aanwezig.

Voor ieder kind wordt een advies met betrekking tot het vervolgonderwijs gegeven. Alle (belangrijke) gegevens uit de onderzoeken en besprekingen worden 'op schrift' gesteld. Dit onderwijskundig rapport ontvangen de ouder(s)/verzorger(s) en wordt met hen besproken op de contactavond. De school waarbij de ouder(s)/verzorger(s) hun kind aanmelden, ontvangt dit rapport eveneens.

De Commissie Leeringenzorg (CLZ) van de school voor voortgezet onderwijs beoordeelt het onderwijskundig rapport en geeft op grond daarvan een plaatsingsadvies af. De school voor VO werkt daarbij volgens wettelijke bepalingen. Bij twijfelgevallen vraagt de school voor VO advies aan de Regionale Verwijzingscommissie (RVC). De RVC is een onafhankelijke commissie die controleert of de aanmeldingen aan de criteria voldoen. Er is een positieve RVC-beschikking nodig om voor PrO- of LWOO bekostiging in aanmerking te komen. De CLZ wordt gecontroleerd in haar werkwijze en besluitvorming aangaande de LWOO-dossiers door de RVC.

Na het afgeven van de beschikking van de RVC besluit de school voor VO of de leerling geplaatst wordt.

 

 

De verwijzing van de leerlingen vindt plaats naar één van de volgende vormen van voortgezet onderwijs:

VSO - ZMLK

PrO

VMBO Basis - LWOO

VMBO Basis

VMBO Kader

VMBO G of GT

VMBO - T

VMBO - cluster IV

HAVO

HAVO - Cluster IV 

Voortgezet Speciaal Onderwijs voor Zeer Moeilijk Lerende Kinderen

Praktijkonderwijs

Leerwegondersteunend Onderwijs

 

 

Gemengd (theoretisch)

Theoretisch

(Alleen voor kinderen met een cluster IV (SBO++) indicatie)

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs

(Alleen voor kinderen met een cluster IV (SBO++) indicatie)